Zoek teksten, afbeeldingen, video's

Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81

Kerstmis
Zaliger

Het was de dag na Kerstmis. Ons ma, pa en tante zaten versuft van het kerstfeest de dag tevoren in de zetel in de salon. De aardgaskachel met namaakhoutblokken erin stond op een zeer hoge pit te branden en blakerde de al rode wangen van ons moeder nog roder.

Als je nog honger hebt, er is nog eten in de keuken. Er is nog kalkoenfilet en druivensaus en varkensgebraad en god weet wat allemaal. En nog taart en kerststronk.

Eet gij niks, zei ons tante, eet gij niks?

Die vraag bleef komen, ook al had je op dat moment al opgewarmde kalkoenfilet, drie stukken taart en een stuk kerststronk naar binnen gewerkt. De dessertbordjes met plastieken bambi’s en chocoladevlokken zochten leeg geschraapt een plaatsje op de salontafel. Er was geen houden aan, van honger zou je niet omkomen op deze warme winterdagen.

Ons moeder volgde half wat er op de TV gebeurde en daar tussen vulde ze de kamer met haar verhalen van vroeger en van nu. Van al wat de mensen die ‘s morgens in de keuken in de wacht stonden om melk te halen, hadden verteld. Van alles wat er in het nieuws passeerde en van wat haar ma, pa of broer zaliger vroeger hadden gedaan op kerstdag.

In de andere hoek stond de kerstboom met lampjes en slingers en ballen. Ergens in de weken voor kerst spon ik samen met ons ma een web van “engelenhaar” rond de boom, alsof de rijm en sneeuw zich een weg naar binnen hadden gebaand. Van buiten op straat zag je het geflikker van de lampjes. Onder de boom stond de houten kerststal met veel te grote plaasteren herders. Een plastieken Jezus lag met een rekker rond zijn buik in een al even plastieken kribbe. Naast Jezus stonden zijn kunststoffen ouders gelukzalig naar hem te kijken. Het gebeurt niet alle dagen, de geboorte van een kind. Zelfs de os en de ezel stonden er bij, om wat warmte in Jezus zijn gezicht te blazen, want in zo’n stal in die tijd, vond je nog geen aardgaskachels met namaak houtblokken erin.

Greta en Jan zullen niet meer komen, peins ik, zei ons vader. Want anders waren die al lang hier geweest.

Dat had ge eerder moeten zeggen, lachte ons moeder. De bel ging.

Greta en Jan kwamen er aan. Haar stem galmde als een paasklok door de hoge trappenhal. Een Zalige Kerstmis, een Zalige Kerstmis… dat bleef zich herhalen tot ze in de salon binnen kwam. Of het de echo was of haar stem, ik weet het niet. Onze pa kreeg een fles jenever onder de neus geduwd. Daar was hij niet malig om. De stenen kruik met jenever vond zijn weg naar de buffetkast, maar eerst zouden Jan en pa er toch wel eentje drinken.

Een witteke, Jan?

Ja, lachte Jan.

Schenk hem niet te veel, he, zei Greta, maar zelf dronk ze op zo’n momenten ook wel liever iets dat de geest wat verlichtte.

Greta. Ik kan niet veel woorden kwijt nu. Jan ging, en Rita ging. Ons ma, pa en tante gingen. Ze zijn, zo benoemden ze het vroeger, allemaal “zaliger”. Het kerststalleke, de plaasteren herders, de plastieken Jezus… alles is er nog. Alleen die rekker, daar is de rek wat uit. Maar naar al het andere, is het vruchteloos zoeken in lege kamers, waar je hen soms nog gewaar wordt. Ik kijk door het raam, zou Greta al thuis zijn?

Een aantal weken geleden stond Greta nog aan mijn deur. Ze moest kloppen, want de bel doet het niet. Misschien had ze gehoopt dat ons pe, of ma of pa de deur nog kwam opendoen en ze kon zeggen dat zij er ook aan kwam. Om ergens anders, ik weet bij God niet waar, nog eens samen te zitten bij Kerst. Om elkander een Zalige Kerst te wensen, de hand te schudden, drie kussen te geven en gelijk wat te lachen, want op Kerst is alleman gelukzalig en tevreden. Dan zijn de mensen, zelfs die met een rotslecht karakter, verondersteld van goede wil te zijn. Maar Greta, die was slag op keer, het jaar rond, van goede wil en vol van goede moed.

Ge hebt een goede engelbewaarder, hier boven

Ik had hier gisteren bloemekes gezet, zei ze.
Ik heb ze gevonden, Greta.

Waren ze voor in de grot?
Nee, voor Liesbeth, om haar te bedanken voor het cadeautje dat ze me heeft gegeven.

Zo gingen hier, weken voor kerst de laatste cadeautjes over en ‘t weer. De brief met gouden en zalige wensen die ze elk jaar hoogstpersoonlijk schreef en met de post in onze bus viel, zal niet meer komen. Toch niet zo’n brief.

Nu versta ik veel te laat, wat die mensen van toen met Zaliger bedoelden. Zaliger, dat moet zo wel zijn, is de verleden tijd van Zalig.

Zou dat niet kunnen zijn, Greta?
Aha, dat zou goed kunnen, Kris.

Maar denkt daar toch nog maar eens goed over na. Stil en in gedachten verzonken, steekt ze de straat over. Ze steekt haar hand nog eens op. Uw dak is schoon, roept ze nog. Maar zijt toch maar voorzichtig. Maar ge hebt een goede engelbewaarder, hier boven. Want uw ma zei altijd: Onze Kris dit en onze Kris dat… Ze was toch zo fier op haar kinderen, Julie.

Ik heb veel engelbewaarders, Greta, en gij zijt daar één van. Ik wens u en zegt het daar maar voort, een Zalige Kerstmis! Een Zaliger Kerstmis! Ik hoor uw stem, als een klok, nog galmen in mijn hoofd.

hoe wit ik je ook had gewenst
witter dan wit
met hulst hier en daar
en ijs ook in ons bord  
na kalkoen met druiven  

de pakjes waren leeg
die avond en hier en daar 
verdwaald cadeaupapier 
en een gouden strik

de herders stonden daar bij nacht
onder de oranje groen gestreepte
lampjes en zilveren slingers
en engelenhaar

voor de kribbe met plastieken Jezus
zo hoopte ik op weer 
zo’n volgende kerst 
op cadeautjes

en stil weer tot
rust kunnen komen 
met ma en pa en tante 
en weet je wel 

er is geen kerst meer 
geen kalkoen of toch zonder druiven
niet wit en zonder hulst is het 
zonder ijs en zonder
cadeaupapier

de lampjes glinsteren niet 
en Jezus is al lang vergeten
de herders liggen ergens
bij nacht verdwaald
in een kartonnen doos
op zolder 

verstrikt in zilveren slingers
en ragfijn spinnenhaar

Kris Merckx, 10 december 2020

Contacteer ons nu