Zoek teksten, afbeeldingen, video's

Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81

Hendrik was niet zoals zijn vader, voor wie stilzwijgendheid en eenvoud de draad van zijn leven hadden gesponnen. Hendrik pochte tegen zijn vrienden in de Dieperik. Hij vertelde hen over wat daar in de kerk verborgen lag en dat hij, en alleen hij, dat mocht zien. Omdat zijn vader zoveel meer was dan hun vaders. Aan wie hem een stuk vlees of wol gaf, verklapte hij in het geniep wel waar die secrete plaats precies was. 

Ik ga u een geheim vertellen, zei hij tegen Willem die hem net een stuk of wat appelen had gegeven, 
ik zal u zeggen wat er in die kist zit. Maar je mag het aan niemand vertellen. En als je dat wel doet, dan vertel ik uw vader dat je appels hebt gestolen. 

Zo kende na verloop van tijd ieder dorpskind wel het geheim van de secrete plaats, van de rode draad en de brief met gulden letters. 

Kerk, interpretatie Kris Merckx

Nu Hendrik ouder was, zelf zijn eigen vrouw beminde en vol weemoed terug dacht aan zijn ouders, verteerde zijn hart onder de wroeging over zijn eigen jeugdige grootspraak. Het vrat aan zijn hart en ziel, zoals een schoon sneeuwtapijt wegsmelt onder het prille lentelicht. 

Ook die andere jongens waren nu grote mannen geworden, al waren sommigen, zoals Willem, jammerlijk en veel te vroeg gestorven. Iedere nacht droomde hij over de dood van Willem, over wat er was gebeurd, daar achter in het bos. Dat was zijn donkere geheim, dat hij nooit met iemand kon of wou delen, zelfs niet voor al het vlees van de drie koeien in de stal van Goeswijn. Nooit. Zo Heilig als de kerk was waarvoor hij dagelijks de zorg droeg, zo donker was de diepe duisternis in zijn hart. Zoals de sintels van het haardvuur nog uren konden nabranden, zo teerden al die twijfels als pokken aan zijn ziel. Johannes, die samen met hem was groot geworden en er toen die nacht ook bij was geweest in de duisternis van het woud, en evenals zovele anderen de secrete plaats kende, leek minder bezwaard door twijfels of het gewicht van zondige schuld. 

Johannes nam, ook als het hem niet toekwam. Hij kende geen schuld. Als hij op zondag in de kerk kwam, fluisterde hij wel eens, met een van valsheid doorweven lach

 “Ben je zeker dat de gulden letters
van uw brief nog niet verdwenen zijn”. 

Hendrik voelde de schuld dan als een zwaardsteek door zijn ziel. Vanuit een hoek in de kerk, keek Goeswijn, zoon van Clara, hem scherp aan, alsof hij de zwarte letters op de ziel van Hendrik kon lezen. Hendrik rilde alsof hij door de vrieskou liep. 

Op de Dertiende Dag,
zei Goeswijn hem,
op de Dertiende Dag…
vergeet het niet. 

Hendrik zou die woorden niet vergeten, ook al leken zijn dagen meer dan ooit geteld. 

Contacteer ons nu