Zoek teksten, afbeeldingen, video's

Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81

Zondag

Ik met mijn tante, Henriette Roggen, in de keuken (ergens in de jaren 1970).

Op de zevende dag plande Onze-Lieve-Heer, zo zegt ons toch de Bijbel, een dag rust. Een vorm van verplicht onbetaald verlof, opgelegd door de grote baas, de algemeen directeur van de hemel. Zijn wil was wet, even zeer als de regels van de Belgische grondwet. Zo was dat sinds den beginne geweest, en zo moest dat in de ogen van ons moeder voor altijd zijn. Op zondag deed ge niets. Ook al stond dat niet in de grondwet van de hemel, de Tien Geboden, toch was het door hem zo vastgelegd toen hij alles had gemaakt. De hemel, de sterren, de aarde en de beesten en alles wat er rondkruipt of vliegt. De zevende dag maakte hij niks. Was hij het op die zevende dag beu of had hij een slechte dag? God zal het weten. Maar zo zouden ook de mensen dat moeten doen die naar zijn model waren geschapen. Ik heb me lang afgevraagd of God daar boven alles had gemaakt uit een modelbouwdoos, zoals ik er had als ik vliegtuigskes uit de Tweede Wereldoorlog in elkaar plakte. Maar dat zal zo wel niet zijn zeker. Daar zullen we het fijne niet van weten, toch niet als ge gelooft in al die zaken. 

Maar zo helemaal waar was dat ook weer niet. De zondag had even zeer een vaste volgorde met momenten van noeste arbeid er door verweven zoals de wollen draden in een breiwerk. Per slot van rekening, de koeien in de stal bleven liefst niet een dag per week de klok rond met een volle uier staan. Net zoals zij moesten die dag ook de varkens, de vogels, de duiven en de katten en honden... eten krijgen. 

Op zondagmorgen stonden ons ma en pa al voor dag en dauw in de stal om de beesten te voederen, te strooien en te melken. Eens de koeien van de stal verhuisden naar de wei, gingen ze in de vroege morgen al naar de weide om daar de koeien van hun volle uier te bevrijden. Weer of wind, droog of nat, storm of dauw... dat speelde allemaal geen rol. Een koe geeft niet minder melk op een regenachtige dag dan op een zomerdag. 

Daarna kwamen ze met de volle kruiken weer thuis en kregen de katten een goede emmer vol melk in hun schotel uitgegoten. Alle andere beesten die nooit het hof verlieten, kregen dan elk op hun tour te eten: de paarden, varkens, kippen, eenden, de duiven en de vogels van onze pa. Ondertussen bakte ons tante op het gasvuur zwarte en witte pensen. Niet voor de beesten natuurlijk, maar voor ieder van ons. Om acht uur 's morgens zaten we op zondag allemaal rond de keukentafel om twee pensen met rodebessengelei naar binnen te werken. Die gelei had ons moeder al even zeer bereid met rode bessen uit den hof. Daarna was het wassen en aankleden om naar de mis te gaan, de hoogmis. 

Er zijn plezanter zaken dan zo'n mis, ook al heb ik dat honderden malen gedaan in mijn leven. Ge kende na een tijd heel dat spel van buiten. En zelfs zonder horloge kon ge bij elke geloofsbelijdenis, Onze Vader of "door mijn schuld, door mijn schuld" wel inschatten hoe lang dat spel nog ging duren. Voor de preek van de pastoor moest ge het ook niet direct doen, want die man zijn talent lag ook op een ander vlak, mag ik hopen. Maar die hoogmis was even zeer een deel van een zondag als de zwarte en witte pensen 's morgens. 

Na de mis schoot ons moeder in gang in de keuken. Verse hete soep van legumen uit de hof. Daarna groenten met zelf gekweekte patatten en een stuk vlees. Dat vlees kocht ons moeder op dinsdag bij die dikke kalende beenhouwer die iedere dinsdagmarkt over Flor Baes stond met zijn vleeskraam. Ander vlees, gelijk biefstuk, kocht ze bij de beenhouwer voorbij de oude Post in Tienen, naast de gazettenwinkel waar ik dan altijd bleef staan kijken naar de stripverhalen van Karl May en de Rode Ridder in de vitrine. Al die zaken zijn vervlogen, gelijk de rum in de salonkast of de sneeuw op een late winterdag. Alles vervliegt en vergaat. Maar in ons hoofd blijven die zaken spoken, zo af en toe op zondag, als er 's morgens geen pensen meer op tafel staan en de misvieringen nog maar een vage memorie zijn. Soms zou ik wel eens wensen dat ge die klein stukskes, die plaatskes en die momenten had kunnen bewaren, zoals vliegerkes uit een modelbouwdoos. Maar dat gaat niet. De tijd gaat voort, gelijk dat ge zwarte pensen verslindt op een zondagmorgen.

Op zondag kwamen de schoonste lappen vlees op ons bord. Maar na het eten was ons moeder uitgeteld. Dan strekte ze zich uit in de zetel in de keuken waar ze een goed stuk van de achternoen al slapend doorbracht. Dan waren we stil in de keuken of gingen we ergens anders zitten, want ons moeder had er tegen dan al een halve dag werk op zitten. Onze pa schoof met zijn kolenschoppen van handen zijn bord aan de kant, legde zijn moede hoofd neer op de tafelrand en sliep. In het geniep deed ons tante de afwas, zo stillekes als het maar kon zijn. Rust. De zevende dag.

De winkel van Paula Stouthuysen te Wulmersum.

Tegen een uur of vier kwam Paula Stouthuysen, die te Wulmersum nog een winkel had in die tijd, tot thuis en in vroeger tijd ook Rik die door de week onze hof deed. Tegen dan was ieder weer fris en wakker. Ons tante schoof twee taarten op tafel. Een flan met streepkes en een abrikozen- of pruimentaart met lattekes. Bakker Hendrickx, die even zeer hard werkte op zondag, en thuis tegenover woonde, zette die in de vroege zondagmorgen al aan onze voordeur af. De twee dozen waren samengebonden met zo'n gouden lint waar ge normaal de kerstcadeaukes mee inpakt. Op de bovenste doos stond met zwarte stift geschreven "De Boer". We hebben ons lang afgevraagd of hij dacht dat dat onze achternaam was. 

Tegen een uur of half zes, zat de rust er weeral op. Dan trokken ons ma en pa alweer de stallen in of naar de wei om de koeien te melken en de beesten te voeren. 

Heel mijn jong leven lang, heb ik het minst van al van de zondagen gehouden. De dag erna moest ge weer naar school. En zoals ik nog al eens heb gezegd, het voelde altijd aan gelijk de laatste dag van de grote vakantie. Het was niet omdat ik niet van de rust en het leven bij ons thuis hield op zondag. Het wat just het gedacht dat het weerom bijna gedaan was, dat de school weer voor de deur stond, telkenmale opnieuw. 

Thuis zijn brengt een kind altijd rust, als het huis en de mensen daar die rust willen bieden. Dat is per slot van rekening ook wat een thuis moet zijn. Rust en stilte en contentement dat ge er allemaal eens op uw gemak kunt samen zitten. Een stuk vlaai eten of zwarte pensen of wat dan ook. Of een simpele bo met rodebessengelei. Mijn gedacht was dat ook hoe Onze-Lieve-Heer, mocht hij bestaan, het zal hebben bedoeld. 

 

Contacteer ons nu