Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81
De abdij van Heylissem
Willem of Guillaume was pastoor van de kerk van Hakendover in de vroege dertiende eeuw. Zijn vader de "edelman" Henricus van Hakendover en zijn moeder Sara schonken hun bezittingen aan de abdij van Heylissem op 3 juli 1244. Ze hadden immers maar één zoon en die zou, gezien zijn taak als parochieherder, nooit kinderen of erfgenamen hebben.
3 juli 1244
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Ik, Henri, een edelman van Hakendover, maak bekend aan allen, nu en in de toekomst, dat ik en Sara, mijn echtgenote, in volle bewustzijn, vrijwillig en met vrije wil, geleid door een vrome genegenheid, alle allodiale goederen die wij bezitten in Hakendover en elders — zowel bouwland als weiden, horigen, pachthoeven, pachtopbrengsten en andere bezittingen — uit eigen vrije wil, met instemming van onze enige zoon en wettige erfgenaam Guillaume, pastoor van Hakendover, hebben geschonken aan de kerk van de Heilige Maria van Heylissem als aalmoes.
Deze schenking is plechtig gedaan bij leven en in handen gelegd van de baljuw van de heer Hertog van Brabant, namelijk ridder Jean van Jardignies, in het bijzijn van vele eerbare mannen, edelen, ridders en anderen, en volledig en zonder enige voorwaarden overgedragen aan het werk van genoemde kerk.
De abt van genoemde kerk en het convent, die onze vrome daad erkenden, hebben het bezit van al de genoemde goederen aanvaard en ons, evenals onze genoemde zoon, het vruchtgebruik toegestaan zolang wij leven. Tevens hebben zij ons opgenomen als medebroeders van hun kerk en ons volledige deelname in zowel geestelijke als wereldlijke zaken verleend.
Om te voorkomen dat iemand in de toekomst onze vrome daad en schenking zou kunnen betwisten of de genoemde kerk op ongepaste wijze zou kunnen verstoren, heb ik, Henri, aangezien ik geen eigen zegel heb, deze akte laten bekrachtigen met de zegels van de abt en het convent van genoemde kerk, evenals die van deken van Leuven en deken van Luik. Voor extra zekerheid heb ik ook de zegels laten aanbrengen van heer Goswin van Goetsenhoven en de schepenen van Tienen.
Deze overdracht van eigendom werd zes dagen later bekrachtigd door Jean de Jardignies, meier van Tienen. Op 23 maart 1245 bekrachtigde de prinsbisschop van Luik, Robert de Torote, op zijn beurt de schenking. Hakendover zelf was eigendom van het prinsbisdom Luik, dat het ganse dorp in leen had gegeven aan de hertogen van Brabant. De relatie tussen Luik en de hertogen van Brabant verliep niet altijd zonder problemen. Maar in 1283 hernieuwde de hertog van Brabant zijn gelofte van trouw aan het prinsbisdom:
Wij, Jan, door de genade van God hertog van Lotharingen en Brabant, maken aan allen bekend dat, aangezien er geschillen zijn geweest tussen verschillende bisschoppen van Luik en verschillende hertogen van Brabant over de leenhulde, waarbij de bisschop en de kerk van Luik stellen dat de hertog van Brabant hun vazal moet zijn, wij, uit liefde en genegenheid voor onze eerbiedwaardige vader en zeer geliefde heer en broer Jan, door de genade van God bisschop van Luik, en uit liefde voor de kerk, erkennen en hebben erkend dat wij en onze erfgenamen, hertogen van Brabant, de heerlijkheid Hakendover en al haar toebehoren, evenals alles wat mogelijk kan worden aangetoond als behorend tot het patrimonium van Luik, houden en moeten houden van de bisschop en de kerk van Luik.
Elke schenking van eigendommen op het grondgebied Hakendover diende om die reden bevestigd te worden door het prinsbisdom Luik. Op 1 december 1252, 8 jaar na de schenking van zijn ouders, verklaarde pastoor Willem zich eveneens akkoord met de schenking die door zijn ouders aan de abdij van Heylissem was gedaan. Twee jaar later bevestigde paus Innocentius de eigendomsrechten van de abdij van Heylissem: Hij erkende dat de abdij van Heylissem in het bezit was van de kerken van Bunsbeek , Perwez , Jandrain , Wersbeek , Hoeleden en Hévillers , evenals de goederen in Hakendover.
Begijnhof

Het tweede deel van de Houbaertstraat te Hakendover heet in de volksmond van oudsher "het Begijnhof". Toch woonden er de laatste paar eeuwen niet echt begijnen en vinden we er geen huizen of begijnhofkerk zoals op de bekende begijnhoven van Diest, Leuven of Tienen. Een akte uit 1250 verklaart mogelijk waar de naam vandaan komt.
Gerardus a Porta stichtte het begijnhof van Tienen in 1202. Brieven van Henricus, bisschop van Luik, en anderen bevestigen de stichting. Een van die documenten was opgesteld door Willem, de priester van Hakendover en zoon van edelman Henricus en Sara. Hij schreef dat begijnen van het begijnhof van Tienen, een huis en hof te Hakendover hadden gekocht om daar te wonen. Gaf deze aankoop aanleiding tot de naam Begijnhof voor de Houbaertstraat? Of hoorde het grondgebied van het Begijnhof te Tienen toen bij Hakendover? De middeleeuwse tekst geeft hier geen uitsluitsel over.
Tot herinnering van allen willen wij bekendmaken dat wij de brief van Wilhelmus, de pastoor (of geestelijke) van Hakendover, hebben ingezien, waarvan de inhoud als volgt luidt:
Aan alle gelovigen in Christus die dit geschrift zullen zien, groet Wilhelmus, priester van de kerk van Hakendover, u in de Heer tot in eeuwigheid.
Omdat de geliefde in Christus zijnde begijnen van het hof te Tienen een huis en een hof hebben gekocht, die behoorden aan Olivier de Castel en zijn broer, zaliger gedachtenis, binnen de parochie van Hakendover, nabij het hof dat zij reeds hebben verworven om daarin te wonen, en omdat er een stuk land (bonarium) van dezelfde Olivier de Castel grenst aan dat hof, waarop zij van plan zijn een huis te bouwen waarin zij kunnen verblijven, willen zij dit stuk land eveneens aankopen. Dit omdat het voor hen, wanneer zij in de genoemde plaatsen verblijven, zeer moeilijk zou zijn vanwege de afstand om naar de kerk van Hakendover te gaan voor het ontvangen van de kerkelijke sacramenten.
Omdat wij zorg willen dragen voor hun welzijn en het heil van hun zielen, staan wij toe dat dezelfde begijnen, die verblijven of in de toekomst zullen verblijven in de bovengenoemde plaatsen, voor altijd de kerkelijke sacramenten en begrafenis ontvangen van de kapelaan van het genoemde hof. Deze kapelaan zal eveneens verantwoordelijk zijn voor hun geestelijke zorg. Ter bevestiging van deze regeling hebben wij dit document laten verzegelen met onze zegels en dat van de genoemde kapelaan, als teken van zijn instemming met al het bovenstaande. Wij vragen nederig dat de bisschop-elect van Luik dit vrome besluit in genade moge bevestigen.
Met dien verstande echter dat de genoemde begijnen, die binnen de grenzen van onze parochie verblijven, jaarlijks en voor altijd vijf Leuvense denariën overdragen en betalen aan ons en onze opvolgers als recht van de parochiekerk. Dit geldt voor het huis dat zij reeds hebben verworven en waarin zij wonen, evenals voor elk huis dat zij in de toekomst verwerven en bewonen. De betaling dient als volgt plaats te vinden: twee denariën met Kerstmis, twee met Pasen, en één met Pinksteren. Op deze manier worden zij vrijgesteld van de overige verplichtingen van de parochiekerk, en zijn wij bevrijd van de zorg voor hen.Tot getuigenis van deze zaak hebben wij deze brief laten verzegelen met onze zegels en dat van de genoemde kapelaan, als teken van zijn instemming met al het bovenstaande. Wij vragen nederig dat de gekozen bisschop van Luik ons zo vrome besluit genadig wil bevestigen.
Gegeven op de dinsdag na het feest van de heilige Dionysius in het jaar des Heren 1250.Wij hebben daarom de bovengenoemde regeling, zorgvuldig opgesteld, met welwillende instemming aanvaard en bekrachtigen deze door middel van deze brief. Wij verklaren dat de geestelijken die in de toekomst als pastoor in de kerk van Hakendover zullen dienen, tevreden moeten zijn met deze regeling en in de toekomst niets anders of meer mogen eisen van de genoemde begijnen of hun kapelaan dan hetgeen hierboven is vastgelegd.
Gegeven te Luik in het jaar des Heren 1250.
De tekst geeft dus niet meteen uitsluitsel over waar die grond en de woningen lagen. Grensde Hakendover toen aan het huidige Begijnhof van Tienen of ging het om de locatie die de inwoners van Hakendover nu nog altijd "het Begijnhof" noemen?
Deze passage maakt het er niet makkelijker op om de precieze locatie te bepalen: "Dit omdat het voor hen, wanneer zij in de genoemde plaatsen verblijven, zeer moeilijk zou zijn vanwege de afstand om naar de kerk van Hakendover te gaan voor het ontvangen van de kerkelijke sacramenten."
Hieronder vind je de originele Latijnse tekst:
Cum dilectæ in Christo Begginæ The nenfis Curiæ domum unam & curtem quæ fuit Oliverii de Castel & fratris ip fius H bonæ memoriæ infra limites Parochiæ de Hakendovere propè suam Curiam sibi ad commanendum in ipsa domo comparaverint & bonarium terræ quod est ipfius Oliverii de Castel quod prædictæ Curti adjacet ad ædificandum in ipso do mus in quibus morentur adhuc inten dant comparare quia in dictis locis moran tibus difficile nimis esset propter nimiam locorum diftantiam pro Sacramentis Ecclesiasticis ad dictam Ecclefiam de Hakendovere convenire
Houbaertstraat of toch niet?
Een document van Johannes, de opvolger van Willem uit 1283, zorgt al evenmin voor duidelijkheid.
Aan alle christen-gelovigen die dit schrijven onder ogen krijgen: JOHANNES, pastoor van de kerk van Hakendover, eeuwige groet in de Heer.
Aangezien de geliefde in Christus, de begijnen van het hof van Tienen, hun hof willen uitbreiden en huizen willen bouwen waarin zij verblijven om de levende God te dienen, op bepaalde plaatsen binnen de grenzen van de parochie van Hakendover, omdat het voor hen die op deze plaatsen wonen te moeilijk zou zijn omwille van de grote afstand om voor de kerkelijke sacramenten naar de genoemde kerk van Hakendover te gaan, hebben wij, net zoals onze voorgangers, uit zorg voor hun welzijn en het heil van hun zielen, aan deze begijnen, die in de genoemde plaatsen wonen of zullen wonen, toegestaan om in eeuwigheid de kerkelijke sacramenten te ontvangen van de kapelaan van het genoemde hof, die tevens de pastorale zorg voor hun zielen zal dragen.
Dit echter op voorwaarde dat, voor het recht van de parochiekerk, zij jaarlijks vijf denariën in gangbare munt betalen aan ons en onze opvolgers voor elk huis dat in de genoemde plaatsen is of zal worden gebouwd, te voldoen als volgt: twee denariën met Kerstmis, twee met Pasen en één met Pinksteren, zoals ook de andere huizen binnen de grenzen van onze parochie in het genoemde hof gewend zijn of verplicht zijn te betalen. Op deze manier zullen de genoemde begijnen en hun priesters volledig vrijgesteld blijven van alle verdere rechten van de parochiekerk van Hakendover, en zullen wij en onze opvolgers eveneens vrijgesteld zijn van zorg of verantwoordelijkheid voor hun zielen.
Ter bevestiging van deze zaak hebben wij besloten deze brief te verzegelen met ons zegel en dat van Gerard, de kapelaan van het genoemde hof, als teken dat hij zijn volledige instemming heeft gegeven met al het bovenstaande. Wij vragen onze oversten om ons zo vroom handelen te bevestigen.
Gegeven in het jaar des Heren 1289, in de maand februari.
Dit laatste document wordt bewaard in: de Archieven van het begijnhof van Tienen, opgeslagen bij de Dominicanen in Leuven.
Kwame kwamen de Tiense begijnen aanvankelijk naar de kerk van Hakendover om er de mis bij te wonen en kochten ze daarom woningen langs de Houbaertstraat omdat de afstand anders te groot was? De opbouw van de kerk van het Tiense begijnhof startte pas in 1245. De hulpbisschop wijdde die kerk in 1250. maar ze was op dat moment nog niet voltooid. Betekent dit dat we tekst van Willem anders moeten interpreteren? Dat is in elk geval hoe pastoor Bets het zag in zijn boek over de geschiedenis van Hakendover uit 1895: " De oudst bekende pastoor heette GUILLIELMUS. Hij behoorde tot eene zeer deftige familie van Hakendover was waarschijnlijk van daar geboortig. Hij wordt in stukken van 1244 1250 en 1252 In 1250 hij toe dat sommige zijner parochianen hunne ker plichten volbrachten in de kerk van het Begijn hof te Thienen JOANNES zijn opvolger ter gelegenheid der vergroo van t Thiensch begijnhof vernieuwde die toelating in 1289"
