Zoek teksten, afbeeldingen, video's

Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81

Verhaalmotieven in de bouwlegende

Grondslag

De legende werd voor het eerst officieel ter schrift gesteld in 1432 door Walter van Binckem ("Binkom") schildknaap , Thomas Thomas en Nikolaas Zauwels. Het gaat hier om wereldlijke bestuurders van de kerk die hun deel van de kerkelijke inkomsten kregen toegewezen. Professor Alfons Roeck wijst erop dat kerkmeesters vaak een bouwlegende in het leven riepen, als de kerk niet over het nodige relikwieën beschikte. En relikwieën -Hakendover had er geen- waren nodig om bedevaarders naar de kerk te brengen. Het is echter niet waarschijnlijk dat bovengenoemde personen deze legende volledig zelf hebben "verzonnen". Temeer daar het retabel, vermoedelijk ontworpen omstreeks 1400, deze legende reeds aanschouwelijk voorstelt voor de ongeletterde gelovigen en bedevaarders. Dat is natuurlijk geen garantie voor de echtheid zoals Bets beweert.

Denkelijk werd de legende ter schrift gesteld om de bedevaart een steviger (financiële) basis te geven. De toenmalige uitbreiding van de kerk en het ontwerpen van het retabel wijzen op een expansie van Hakendover als bedevaartplaats in die tijd. Wellicht kan men de legende plaatsen in het kader van de mirakelboeken "die in de grote bedevaartbasilieken werden geschreven in de buurt van de reliekhouders die het meest werden vereerd, en die tot doel hadden daar meer bekendheid aan te geven."(George Duby).

Een schriftelijke neerslag van de legende schiep ook de mogelijkheid haar te laten erkennen door een hogere kerkelijke instantie, hetgeen gebeurde in 1508. Over de echtheid van deze "erkenning" bestaat in vakkringen reeds lang betwisting ("Bevestigt door de Bulle van den Referendarius van den Paus Julius den II gegeven tot Roomen in het paleys van den zelven Paus in het jaer 1508").

Origineel of verzonnen?

Moeten we dan besluiten dat de legende voor 100% werd "ontworpen" om gelovigen te lokken? Geenszins. Een aantal motieven verwijzen immers naar vroeg-christelijke en zelfs voor-christelijke elementen. De opstellers (of anderen) hebben mogelijk een aantal motieven uit de mondelinge verteltraditie van de lokale bevolking aangevuld of aangedikt met andere motieven. Het is echter moeilijk te achterhalen (en meer nog: te bewijzen) welke verhaalgegevens "oorspronkelijk" zijn, welke latere "aanvulling". Aldus stellen we hier de vraag naar de originaliteit van het verhaal.

Datering

Tussen vermelde stichtingsdatum en het optekenen van de legende ligt een periode van 733 jaar. Dat is zowat hetzelfde als in 1997 schrijven over het jaar 1307. Een hedendaags historicus zal zich, bij het bestuderen van een vroegere periode, steunen op een heleboel historische bronnen zoals handschriften, archeologische vondsten enz. waarmee hij dan zal trachten een zo objectief mogelijk beeld te schetsen van de bestudeerde periode. De middeleeuwse opstellers beschikten niet over deze bronnen, maar steunden zich vermoedelijk op mondeling overgeleverde verhalen. Bovendien waren schriftelijke bronnen toen uiterst zeldzaam daar de boekdrukkunst in Europa nog niet was uitgevonden. De weinige schriftelijke bronnen bevonden zich in de geslotenheid van de kloosters, waar zij minutieus met de hand werden gekopieerd, of in de collectie van een edelman. Zo zou pastoor Cartuyvels zich in 1703 voor de publicatie van zijn boek over de kerk van Hakendover ("Kort klaer en waerachtig verhaal van den oorsprong en voortgang der stichtinge van de mirakuleuze kerke van den Zaligmaeker des werelds in de parochie van Haeckendoren") verdiepen in de "oude registers van S. Lambrecht te Luyck en d'oude schriften van het Rood-Klooster by Brussel" voor de beschrijving van de talrijke te Hakendover geschiede mirakelen.

Romeinse Rijk

(* De vraag kan worden gesteld waarom men niet de naam "Augustus" heeft gebruikt. "De naam Augutus die "gezegend, verheven" betekent, werd na hem door alle keizers en de vrouwen der keizers gedragen, en drukte de religieuze waarde van het keizerschap uit (= de keizercultus) Daarom spreekt de Apocalyps (13,1; 17, 3) over de godslasterlijke namen van het Beest." (Dr. A. Van den Born) En met het "Beest" uit de Apocalyps, dat steeds wordt vereenzelvigd met de Duivel, bedoelde de evangelist Johannes niemand minder dan keizer Augustus.) 

Bovennatuurlijke tussenkomst

De gedachte dat God deze plaats had uitverkoren deed het belang van Hakendover nog stijgen. Dit komt tot uiting in elk element van de bouwlegende. Hieronder maken we een beknopte analyse van de legendemotieven.

A. Drie Gezusters

De eredienst van de Drie Gezusters komt op vele plaatsen voor o.a. in Brustem, Zepperen, Rijkel, Sint-Kwintenskerk te Leuven (Roeck).

B. Kerkafbraak

In Zutendaal begon men een kerk te bouwen op de "Kerkeberg", maar 's nachts werd ze weer afgebroken. Tussen Tongeren en Vreren ("kapelltje van Offelken") verdwenen de bouwmaterialen 's nachts om verderop teruggevonde te worden. Iets gelijkaardigs "gebeurde" ook in Laken en O.L.V.-Waver. In Hakendover werd de bouw de eerste maal begonne op de Hooibout en vervolgens op de Steenberg. Volgens Kempeneers was dit in de 15e eeuw een steengroeve, 'steencute'. Mogelijk heeft dit de fantasie geprikkeld om deze groeve in verband te brengen met een bouwplaats.

Engelen breken de kerk af

C. Keuze van bouwplaats

Roeck wijst erop dat "de studie van de legenden heeft uitgewezen dat het kiezen van de bouwplaats één van de belangrijkste motieven is in de constructielegenden."In Zutendaal werd de bouwplaats aangewezen door een bovennatuurlijk lichtschijnsel. Voor het "kapelletje van Offelken" werd de plaats afgebakend door acht palenverbonden door een roodzijden lint. Het motief van het rode lint treffen we ook aan in Dadizele, Lebbeke, Mechelen, Alsemberg, Laken, Werchter... (volgens Cartuyvels is "door de subite dood van den Heere Pastoor ende Koster"een geheime plaats verborgen gebleven "waer in was liggende den rooden zyen Draed die de breede en lengde dezer Kerke omliep").

Op andere plaatsen is er sprake van geznag en muziek (ook in Hakendover), en vaak ook over een beeldje in een boom, een beeld dat ergens aanspoelt (Zoutleeuw) of zich opeigen kracht beweegt naar een plaats waar het wil vereerd worden. Dit laatste element treffen we ook aan in de mondelinge verteltraditie van Hakendover: toen op een keer door de slechte weersomstandigheden de procesie van Paasmaandag niet uitging, zou het beeld van de Goddelijke Zaligmaker de processie zelf hebben afgelegd. Ook bij O.-L.-Vrouw-ten-Sneeuw in Rome of Chaam (Noord-Brabant) staat midden in een winterlandschap een plaats in volle bloei.

D. Boom

E. Vogel

In diverse culturen bestaat het beeld van de vogel als boodschapper van God (of de goden) Denken we maar aan de raven Hugin en Mugin, die de wijsheid van de Germaanse oppergod Odin symboliseerden. In de legende zijn het engelen in de gedaante van vogels. In Hakendover vinden we geen beeld in een boom, maar een vogel met een brief van God ("in gulden letters", wat verwijst naar het waardevolle van de boodschap) in zijn rechterpoot. In de mondelinge verhalen spreekt over een nachtegaal, een duif, een raaf...

De drie maagden zien een vogel met een brief van god in zijn bek.

F. Gestrafte bisschoppen

Het verhaalgegeven van de met blindheid en lamheid gestrafte bisschoppen, kan vergeleken worden met de volksverhalen over dieven die kelken en hosties stelen en daarvoor met gelijkaardige straden worden bedacht.

G. Dertien

Over de symboliek rond het getal dertien dat in oorsprong zeker gen ongeluksgetal was, gaan we hier niet uitwijden. De Goddelijke Zaligmaker trad als dertiende werkman op bij de bouw van de kerk (cfr. 12 apostelen). Het getal dertien is ook in de bedevaart van het Dertienmaal (16 - 17 januari) van uitzonderlijk belang.

Water en aarde

Naast takjes van de spikdoorn werd vroeger ook water van de bron en aarde van het kerkhof (wwar het ablutiewater werd op weggegoten) meegenomen, als bescherming tegen allerlei kwalen (Respen). Het was en is voor de bedevaarders een sacraal-magisch aandenken aan deze "uitverkoren" plaats.

Besluit

Over de legende die jaarlijks haar veruiterlijking vindt in de paasmaandagprocessie en het dertienmaal, is het laatste woord nog lang niet gezegd. We zouden kunnen besluiten met de woorden van Verbesselt die in zijn boek 'Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw' het volgende schreef over bouwlegenden: "Wij mogen hieruit besluiten dat de legenden op zich zelf niets bevestigen en ons alleen een vermoeden kunnen geven. Wanneer andere feiten en vatstellingen de legenden komen steunen, ligt er wellicht een grond van waarheid in de overlevering. Verwerpen wij dus de legende niet a priori. In vele gevallen zullen andere gegevens ons helpen. Vele legenden zijn verdraaide herinneringen van oude gebeurtenissen. Andere legenden, als deze van Laken, Alsemberg en Hakendover, Asse, behoren tot het gestereotypeerde verschijnsel en moeten derhalve met grote omzichtigheid worden behandeld. Naar onze mening, zijn zij slechts van nut om de oudheid of de belangrijkheid van de plaats -meestal een bedevaartsoord- te bevestigen." (Verbesselt, 1950, p.147)

Kris Merckx

Contacteer ons nu