Zoek teksten, afbeeldingen, video's

Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81

Wulmersumse sprookjes

Jozef Firmijn Vincx (Hoeleden, 19/06/1875, + Heverlee 10/08/1943) studeert aan het college te Tienen. Na het overlijden van zijn vader op 23 mei 1893 moet hij zijn geliefd Hageland verlaten. Hij komt terecht bij zijn oom te Mechelen waar hij in 1896 het diploma van onderwijzer behaalt. In datzelfde jaar wordt hij hulponderwijzer te Sint-Martens-Lennik en in 1902 onderwijzer te Leerbeek. Zes jaar later wordt hij aangesteld tot school­hoofd van de Gemeentelijke Jongensschool te Sint-Kwintens-Lennik.

Op jeugdige leeftijd gaat hij reeds aan het schrijven. In 1893 sticht hij met enkele vrienden het volkskundig tijdschrift 'De Hagelander' Ook Laurens Stevens uit Wulmersum levert onder zijn pseudoniem Renske van Ranshoven, tal van teksten voor dit tijdschrift. Vriend en schrijver Lodewijk Rock (van wiens hand te Hakendover het kuchtspel 'Poppers' wordt opgevoerd) schrijft de bijdragen 'Legende der Wonderkerk van Hakendover' en 'Twee voksgebruiken in voege te Hakendover'. Hakendover komt ook aan bod in 'De wijnteelt in 't Hageland' van Lodewijk Philippen. Zelf schrijft J.-F. Vincx een stukje over 'De tommen of tumuli in het Hageland ...rond Thienen'. De laatste jaren van zijn leven wijdt hij vrijwel volledig aan het samenstellen van zijn 'Hagelandsche Wondersprookjes'.

Samen met Herman Henot tekent hij sprookjes op te Wulmersum (zie lager). De verhalen opgenomen in 'Een kransken verhalen voor jong en oud' (1900) verschijnen voor het eerst in de Tiense krant 'De Wekker' (jaren '90 vorige eeuw).

'Naast het optekenen en bundelen van vertelsels, sprookjes en volkskundige eigenaardighe­den en geschiedkundige werken, eerst in het Hageland en later in het Pajottenland, breiden zijn literaire vaardigheden zich verder uit tot het schrijven van kleine afzonderlijke verhaaltjes en kluc­ht­ige toneelwerkjes.'(bib. L; Stroobans) Mogelijk worden er te Hakendover toneelstukken van zijn hand opgevoerd.

Hier wordt de geschiedenis ons echter onduidelijk. Te Wulmersum voert men van de hand van 'Firm. Vincx' de stukken 'Een koppel ooren' (1903) en 'Veldwachter en wildstrooper' (1904) op en te Hakendover 'Kreupele en bult' (1904). Diezelfde Firmin Vincx zien we te Goetsenhoven als hoofdonderwijzer en bestuurder van Schouwburg Hippolyte Libin in 1906. Bovendien schrijft hij de muziek bij de blijspelen 'Roodkapje' en 'Het verloren minnebriefje' en speelt hij er zelfs piano! Vermelde toneelstukken en muziek komen echter niet voor in de omvangrijke bibliografie van J.-F. Vincx en zijn optreden te Goetsenhoven strookt ook niet met de biografie. Het gaat hier inderdaad om een andere Vincx, nl. een die op 31 december 1869 het levenslicht zag in Orsmaal-Gussenhoven. Deze Firmin schrijft de muziek bij het lied 'De Korenbloem' dat door Laurens Stevens is gecomponeerd. De Firmin uit Goetsenhoven verongelukte achteraf op de overweg te Bost. Vraag blijft nu wel welk van beiden samen naar Wulmersum trok met Herman Henot?

Herman Henot, hoofdonderwijzer aan de gemeentescholen te Tienen, deelt samen met o.a. J.F. Vincx, beiden doordrongen van een Vlaams bewustzijn, een bijzondere interesse voor srpookjes, sagen en legenden. Van zijn hand verschijnen talrijke boeken o.a. Haspengouwse vertelsels, Sagen uit de Kempen en Wondersprookjes uit Haspenbouw. Naast spraakkunst­boeken schrijft hij ook een toneelspel ( 'Sourine Mirlikov, tooneelspel in drie bedrijven', 1912)

In 1911 verschijnt bij drukkerij S. Schuermans - Medaer in Tienen het boekwerk 'Sprook­jes'.Het 94 pagina's tellende werk bevat een viertal sprookjes die te Wulmersum worden opgetekend door de schrijver in het gezelschap van Firmijn Vincx (de dichter van zoo menig Vlaamsch kluchtlied, de noeste ijveraar voor de Vlaamsche folklore' - over welke Vincx gaat het hier?). Het boek wordt aan deze laatste opgedragen.

Sprookjes, van Herman Henot, 1911. Daarin opgenomen 4 sprookjes die te Wulmersum werden opgetekend.

In volle wintertijd trekken beide vrienden te voet van Tienen naar Wulmersum, zo vertelt ons de inleiding. Ten huize van Laurens Stevens alias Renske van Ranshoven (deze publiceerde eveneens in 'De Hagelander' van J.F. Vincx), noteren ze uit monde van deze laatste en van Leander Kinnaer, de volgende sprookjes:

  • De wonderflesschen
  • Het looverhuis
  • Het steenen graf
  • De ridder van Hoxem

Het voorwoord 

Voorwoord

Voorbericht
In den namiddag van den 31sten Januari 1909 volgden een paar kloekgebouwde Haspengouwers den steenweg, die van Tienen naar Wulmersum leidt: De eene was FIRMIJN VINCX, de dichter van zoo menig kluchtlied, de noeste ijveraar voor de Vlaamsche folklore, die, waar hij verschijnt, de droefgeestigheid op de vlucht jaagt door zijn onverstoorbaar vroolijke geestgesteldheid, welke hem overal en altijd bijblijft, zelfs wanneer kortzichtige en dweepzuchtige dor- pers hem door vuigen laster pogen te benadeelen. De andere was de schrijver van dezen bundel sprookjes en der onlangs bij DESEYN-VERHOUGSTRAETEN van Aalst verschenen Vertelsels en Wondersprookjes uit Haspengouw. Voortbrengselen der volksfantazij, door overlevering van het eene geslacht tot het andere overgebracht, gingen wij op- sporen.
Links de drij tomben, Romeinsche grafsteden, waarvan de helling met struikgewas begroeid en elke top met een rijzigen Italiaanschen populier bekroond is; tumuli, indrukwekkend door hunne grijze oudheid en door de geschiedkundige herinneringen...

Aankomst aan het hof van Ranshoven te Wulmersum

Wij hadden welhaast het doel van ons uitstapje bereikt. Wij waren te Wulmersum, het nederige gehucht, dat deel uitmaakt der gemeente Hakendover en waarin nog immer voortleeft de gehechtheid aan de voorvaderlijke zeden en ge- bruiken, inzonderheid die onbaatzuchtige dienstvaardigheid, welke te allen tijde de Belgen kenmerkte. Na zoo goed mogelijk de sneeuw van onze kleederen te hebben afgeschud, traden wij het « Hof van Ranshoven» binnen, hofstede des heeren Laurens Stevens en zijner zuster Mejuffer Julia, die ons hartelijk onthaalden en waarvoor ik hun even hartelijk dank zeg. Stevens is een onverdroten medewerker van den Raadselbode, waarin hij talrijke volkskundige bijdragen laat verschijnen onder den naam van RENSKE VAN RANSHOVEN. Hij deelde ons eene legende mede De Ridder van Hoxem, welke zijne moeder-zaliger, die in Hoxem, gehucht der gemeente Hoegaerde, geboren en opgevoed was, hem, jaren geleden, had verteld. Een zijner dorpgenooten, LEANDER KINNAER, dien Stevens te zijnent ontboden had, bracht een twintigtal vertelsels te berde, waarvan de meeste in den bundel van VERMAST en in de bundels van A. DE COCK en POL DE MONT opgenomen zijn. Mijn sprookjeskrans werd evenwel verrijkt met De Wonder- flesschen, Het Looverhuis en Het Steenen Graf. Andere vrienden der Vlaamsche folklore hebben mij be- reidwillig hunne herinneringen, hetzij mondeling, hetzij schrif- telijk medegedeeld: JOZEF BÖDGES, Mol; LoWIE HENOT en PROSPER LAPORTE, Overhespen; JOZEFINA RAMAEKERS, Aandoren- Tienen; G. SCHEVENELS, Halle-Loyenhoven; MODEST VALKIES, Lichtaart; L. VAN BREMT, Ramsdonk; A. VERELST, Beersel.

Contacteer ons nu