Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81
Salon de coiffure
Servaes Kinnart
Toen Carre (komt van Oscar) me indertijd vroeg om eens een boek te schrijven over zijn ‘salon de coiffure’, heb ik eens stilletjes gelachen en geantwoord dat ik geen schrijver was en bovendien toch zo weinig tijd had. Als ik nu aan die tijd terug- denk - Carre is al jaren overleden - dan is het met weemoed en een gevoel van verlies. Carre stamde uit een familie van haar- kappers, waar de stiel overging van vader op zoon. Het waren stuk voor stuk sympathieke, gezellige mensen met een hart van goud. Hun tarief lag aan de zeer lage kant, zodat omzeg- gens elke mannelijke inwoner van Hakendover tot hun klantenkring behoorde.
Carre, lang en mager van postuur, was een humorist en filosoof op zijn manier. Wanneer het eens bij uitzondering te stil was naar zijn goesting, dan bracht hij in een minimum van tijd opnieuw leven in het gezelschap met onnozelweg te vragen of er iemand overleden was in de familie, dan wel of zij hun belastingsbrief hadden ontvangen. Als hij daarbij nog beweerde dat zij, als loon- en weddetrekkenden, ieder jaar het verschil moesten bijleggen voor de inkomsten die de boeren verzwegen, dan werden er onmiddellijk twee kampen gevormd en was het spel voorgoed op de wagen in onze oude ‘salon de coiffure’.
Waar kwam nu die Franse benaming vandaan? Carre werkte in een papierfabriek in Grimde. De werkplaats ver- huisde later naar het Brusselse. Carre wou zijn job niet verlie- zen en ging mee aan de slag in de hoofdstad. Hij vertrok ‘s maandags heel vroeg met de trein, werkte zijn 45 uren bijna in één trek af en kwam dan donderdags laat terug naar huis.
Vrijdags en zaterdags was hij kapper. Bij het doorkruisen van Brussel van de Nord naar de Midi, per bus langs de Rue Neuve, las Carre de opschriften van de cafés en andere inrich- tingen, zoals ‘chez Jeanette’, ‘Au nouveau train bloc’, ‘Salon de coiffure chez Léon’, ...Het was dan ook niet te verwonderen dat de humorist Carre ook aan zijn zaak een Franse benaming gaf.
Carres salon de coiffure lag aan de rand van het dorp, tus- sen de velden en weiden, met daarboven de alles overkoe- pelende hemel en geflankeerd door nog een paar oude huizekes. Die zijn nu bijna allemaal verdwenen of zodanig verbouwd dat er van de oorspronkelijke trant niets meer is overgebleven dan een snel verdwijnende herinnering.
Het salon was vroeger, voor Carre er zijn intrek nam, een klein hoevetje, zonder verdieping, met een stal aan de zuid- zijde, die plaats bood aan één koe, één vaars en een paar varkens. Aanvankelijk was het ‘salon’ in de keuken geïn- stalleerd. Omdat de kapper rekening moest houden met zijn kroostrijk gezin - Carre had zelf zes kinderen - en het gebrek aan zitplaatsen - sommige klanten zaten op de grond met hun rug tegen de muur - werd het salon naar de leegstaande stal overgebracht. De krib werd met beton dicht gegoten. Met bovendien nog een lange houten bank werd het probleem van de meubilering grotendeels opgelost.
Vermits Carre in een papierfabriek werkte, had hij ook de gelegenheid zich van dik bruin papier te voorzien om ook de balkjes van de zoldering te camoufleren. Het papier werd met klompnageltjes en een klein vierkantig stukje karton aan de balkjes vastgespijkerd. Over het geheel werden dan gele ban- den kruisgewijs aangebracht. Zodat gans het plafond in vier- kanten verdeeld was.
‘Wel vriend, wat peist g’ er van’, vroeg Carre. ‘Chique joeng, chique.’ ‘Ja, het is wel niet als in de métropole, maar het mag gezien worden.’ ‘Absoluut!’ De vloer bleef zoals hij was, wat Carre dikwijls noodzaakte te verwittigen: ‘Valt gijle niet over de goot, hé, want ik ben niet zinnens tussen te komen in het herstel van uw façade, hé jon- gens!’ Daar zaten wij dan allemaal onze beurt af te wachten, in onze dagelijkse werkkleren, met onze klak op en klompen aan, sommige met de onafscheidelijke pijp in de mond of een chic achter de kaak. Ik zie ze nog allemaal: Jukke van Pachtes, nonkel Sisse, Zwarten Ree, Gaine Vangodsenhoven, de mannen van Lookes, Make, Koster en Guillam, Staaf en Fons van de Wit, den Dikke van Louis van Lammes, Beire Closset en nog vele anderen.
Het salon de coiffure is bij het overlijden van Carre gesloten. De vroegere klanten zijn allen heengegaan naar Onze Lieve Heer. Ik kan mij van de indruk niet ontdoen dat ze elkaar hierboven hebben opgezocht, want het waren allemaal brave, eenvoudige doch schone mensen. Ik hoop op mijn beurt hen allen eens terug te zien.