Zoek teksten, afbeeldingen, video's

Hallo, deze site is gebouwd door Kris Merckx. Heb je zelf digitale hulp of ondersteuning nodig als particulier, bedrijf, VZW, school of vereniging? Bel me op 0497 94 40 81

De oogst is
rijk genoeg

Oogst

Het tassen van het stro

Met mijn gaffel kraste ik het jaartal in de muur van de schuur, onder de blauwe steen die als een een soort vensterbank voor het schuurvenster dienst deed. Een aantal bakstenen onder het graniet lag los en op de plaats van de verdwenen voegen staken sprieten stro naar buiten. Zonder twijfel waren ze los gekomen door het geweld van de botten stro, het duwen met de gaffels en het trekken aan de balen. Zovele duizenden balen stro en daarvoor zoveel tientallen schoven waren door dat raam gestoken.

In de schuur zat ons ma die ondanks haar hoogtevrees de balen stro taste tot in de nok van het dak, elf meter boven de begane grond. Het was het moment dat de dakwerker langs kon komen om de door voorjaarsstormen weggeslagen pannen terug op hun plaats te leggen. Doodsbang was ons moeder om van de grote fruitladder naar beneden te komen. Haar benen stonden vol bloederige krassen van de sprieten stro. Maar een broek dragen, dat deed ze niet. Sommige dingen zijn voor mannen, en alleen maar voor mannen. Dat was, peins ik, haar gedacht daarover, want veel uitleg gaf ze niet als je haar uw eigen goede raad gaf om een broek te dragen.

Ik stond buiten op de wagen en stak baal na baal door het raam naar binnen. Mijn ma had me naar buiten verbannen, niet omdat ze me niet kon verdragen daar, maar omdat mijn voortdurende gekuch, veroorzaakt door de walmen stof in de schuur, haar ongerust maakten.

Zwaluwen

Onder de poort kringelden de zwaluwen al even ongerust door het ongewone schouwspel op de binnenkoer. De strowagen schoof bij het binnenrijden te dicht bij hun nesten met jongen voorbij. De vogels waren de strowagens liever kwijt dan rijk. 

Binnen zette ons tante de boterhammen en het beleg klaar. Of ze dook uit de kelder flesjes paardeke of later Hoegaarden op, en flessen limonade van Tonetta uit Kampenhout, flessen met een porseleinen sluitdop. Na elk laad- en losbeurt, werd er wat afgedronken. Stek, nog zo'n speciaal geval uit het dorp, leverde wekelijks de drank. Er werd niet gevraagd wat precies nodig was, hij vulde gewoon aan en rekende af. Stek was altijd aan het lachen en omdat hij in de meeste huizen van het dorp langs ging met zijn aftandse rode Bedford-vrachtwagen, wist hij altijd wel wat te vertellen. In hoe verre dat het allemaal waar was, wat hij zei, dat was andere koek. Hij lachte ook alles weg. Toen hij op een keer tegen mijn pa zijn auto reed omdat hij zijn remafstand te kort had ingeschat, kwam hij gierend van het lachen binnen om te zeggen wat er was voorgevallen. Een andere keer reed hij mijn zijn camion door de rechterhelft van de poort. Vandaar dat dat stuk nu smalle plankjes heeft, terwijl de andere stukken van de poort uit brede eiken planken bestaan. 

Na het lossen stond ons pe dan al op de koer om de wagen af te borstelen en al de "modder" van het stro (losliggend stro) bij elkaar te borstelen, want de kippen slaagden er anders in om dat losliggend stro in een wip over heel de koer te verspreiden met hun gegritsel en getok.

Kinderdeugd

Hoeveel dorpskinderen beleefden hun schoonste jeugddagen op de boerderijen van het dorp door te gaan helpen bij de oogst? Johan van het Gazettemanneke, Ans Deblauwe, Joris Dewolfs... Rijden met een tractor, meerijden naar het veld en terug… Maar niet elke boer zag de kleinsten onder die dorpskinderen graag binnenkomen. Sommige liepen in de baan en ge moest er te veel opletten wat dat die daar allemaal uitstaken, want zo'n tractor en een wagen en dat stro, dat sprak tot de verbeelding van die klein mannen. Niet dat ze niet welkom waren, maar de boer vreesde dat er met die klein kerelkes iets fout kon lopen… 

Als we zo'n ventje onder de poort zagen binnenkomen, werd hem al snel gevraagd om de tasschaarte gaan halen bij Georges van Louiske. En even later stond hij daar weer om te zeggen dat Georges hem had verteld dat de tasschaar waarschijnlijk bij Jef van Frees of Piës lag, en zo liepen die ventjes een ganse namiddag over en 't weer op zoek naar een voorwerp dat eigenlijk niet bestond. Tot het gevaar geweken was.

Helpende handen

In de top van harde werkers stonden ook Jan Deblauwe en zijn zoon Ans. Dat waren onze overburen, maar terwijl Ans samen met mij zijn halve jeugd heeft doorgebracht op de boerderij, stond zijn vader altijd als de eerste klaar om een handje toe te steken. Dat was ook een man met heel veel talenten. Onze-Lieve-Heer hierboven, waar Jan heel hard in geloofde, had hem rijkelijk voorzien van talrijke gaven. Ge weet het misschien niet, maar Jan bouwde quasi eigenhandig zijn eigen huis. Van fundament tot afwerking, van riool tot elektriciteit, van livingkast tot nokpan. Ge moet het maar doen. Toen een jaar voor ons moeder ziek werd, een enorme windhoos een lijn van vernieling door het land trok alsof een nieuwe oorlog met geweld alles had platgelegd, en het dak van het woonhuis en de schuur voor een groot stuk had weggeblazen, stond Jan daar al als eerste om de pannen op de keuken terug te leggen. Dat was alvast een stuk dat ik niet meer moest doen. Mijzelf heeft het achterna nog meer dan een maand werk gekost om het dak van het woonhuis, het poortgebouw en de schuur terug te leggen. Maar het is een werk waar ik nog altijd fier op ben.

Achilles en Gerrit, die legden zo ook hun eigen gevoel in het binnenhalen van de oogst. Rustig en vriendelijk als Achilles was, zou je hem nooit hebben horen klagen. En alhoewel ons moeder hen wel eens een cent toestak ter bedanking, zouden ze uit zichzelf, en dat geldt voor de meeste helpers die thuis langskwamen, nooit iets gevraagd hebben. 

Van Julie van Kurreke wisten we dat ze graag wat balen stro had voor haar schapen. Als we met de laatste wagen van het veld kwamen, dan stopten we aan haar huisje op het begijnhof en dan gooiden we daar 20 – 30 botten van de wagen af. Wilfried en Roger haalden dat stro in een ik en een gij naar binnen met een aftandse stootkar die ze waarschijnlijk enkel voor deze gelegenheid gebruikten. 

In vroeger jaren, toen ik kind was, kwamen ook Theo en zijn zonen Benny en Alex een hand toesteken, maar kan ik me niet zo veel meer van rappelleren. Toen was ik nog een klein manneke. Maar leven was er dan wel in huis. De oogst was iets om naar uit te kijken. En met mijn tractortjes en wagens van Britains, mijn plastieken balen stro en mijn houten speelgoedboerderij speelde ik dat allemaal na.

Zat kalf

Dat helpen, dat was toen heel gewoon. Als een koe op kalven stond en dat was over het algemeen een kot in de nacht, dan kwamen alle boeren van de geburen en ook anderen zoals Achilles, direct af om mee te trekken. Als het trekken niet lukte, omdat de billemanniet op een normaal manier ter wereld kon komen, dan bleef al dat volk wachten tot de vétérinaire er was. Een keizersnede. Dat was altijd een heel spel. Op zo'n momenten werd er heel wat afgezwansd. Juleke van Gaudance, Staf Deboes, Georges van Louiske, Tuur Dumont... die mannen erbij. 

Het eerste wat zo'n kalf kreeg, was een soeplepel zout of een glaske jenever. Het hoestte dan botsalle slijmen uit die het in zich had. Als de koe terug was opgekalefaterd en het kalf zijn eerste geut melk naar binnen hand, dan vertoefde het gezelschap de rest van de nacht in de keuken om de rest van de fles jenever leeg te maken. Het is me meer dan eens overkomen dat ik daar samen met die heren in de keuken zattot een uur of zes en daarna richting school moest om les te geven. Ik denk niet dat er veel ander leraars rondliepen die het zouden verstaan hebben als ik het hen had verteld. 

Servaes

Kijk, het plezier van het oogsten, ligt in het maaien van het graan dat ge zelf gezaaid hebt. 

Die zin heb ik geleerd van mijn grote voorbeeld Servaes Kinnart, ons moeders neef, die als geen ander Hakendover beschreef en het dorp tekende zoals het vroeger was. Ik heb van hem nog een maquette van de lemen boerderij waar ons moeder en tante en hun broertje Lambert geboren zijn. Servaes zag het oude Hakendover van zijn kinderjaren nog in zijn hoofd en hij leefde met zijn hart en geest in de vervlogen tijd, in illo tempore. 

Eigenlijk was het een uitspraak van de grote Nederlandse schrijver Multatuli, die wel meer heeft geschreven voor de gewone man, voor de kleine sukkelaar. Ons vader kreeg weemoed in zijn ogen als hij over het verhaal van Saïdjah en Adinda vertelde.

“Saïdjahs vader had een buffel, waarmee hij zijn veld bewerkte. Toen deze buffel hem was afgenomen door het districtshoofd van Parang-Koedjang, was hij zeer bedroefd, en sprak geen woord, vele dagen lang.” (Multatuli)

We hebben de tekst nog voorgelezen op zijn begrafenis. Het vertelde een stuk wie ons vader was. Toen de laatste koeien op ons boerderij werden weggehaald, heeft onze pa misschien wel twee weken in de zetel gezeten in de salon. Het was precies of alles voor niks was geweest, ook al was hij al dik de 70 gepasseerd. Den oogst is binnen, zeggen de mensen dan, geniet van uw pensioen. Maar zo gaat dat niet. Zo gaat dat niet. De oogst is pas binnen, als ge hem eerst zelf gezaaid hebt.

Weet ge, heel het dorp was hier rijk. Rijke grond, rijke harten. Bij ons in de keuken hing een tegeltje dat ik er altijd heb weten hangen. Ik kreeg het niet over mijn hart om het weg te gooien:

“Daar alleen kan liefde wonen,
daar alleen is het leven zoet,
waar men stil en ongedwongen
alles voor elkander doet.”

Dat was geen tekst van een groot en bekend schrijver en het klinkt bijkans of het uit een zak meel komt, maar just is just. De mensen zouden beter wat minder kappen op mekaar. De oogst is rijk genoeg voor ieder van ons.

Woordverklaring: 

  • tassen: stapelen van de balen stro op de wagen of in de schuur
  • modder: losliggend stro op de bodem van de wagen of in de schuur
  • kappen: negatieve kritiek geven, commentaar geven
  • gaffel: hooivork
  • botten: balen stro of hooi
  • bots: meteen, direct
  • billeman: dikbil(rundersoort)

 

Kris Merckx - 2017

Contacteer ons nu